Door :
6 June 2019
In de juridische veldslag over wie aansprakelijk is voor de ondergang van SNS, werd afgelopen dinsdag weer een barrière genomen door de VEB. Of beter gezegd; voorkomen dat deze brug zou worden opgeblazen als vertragingstactiek. Bij deze betrekkelijk eenvoudige deeloperatie waren 21 advocaten betrokken. Het incident werd opgeworpen door de bestuurders in het kader van een enquêteprocedure, die overigens los staat van de onteigeningszaak over deze aandelen SNS die tegen de Staat is aangespannen. Daarin is onlangs overigens door de Ondernemingskamer tegen de zin van de Staat beslist, dat er een onderzoek zal moeten worden verricht naar de werkelijke waarde van deze aandelen.
In de deeloperatie, waar het hier over ging, meenden voormalige bestuurders en commissarissen zich de ongenoegens van een lijfelijk verhoor door onderzoekers van de Ondernemingskamer rechtens niet te hoeven laten welgevallen. Zij zagen niet in waarom zij wettelijk niet zouden mogen volstaan met een schriftelijke beantwoording van de vragen van de onderzoekers. Verder meenden zij dat – als zij dan toch al voor hen dienden te verschijnen – het verslag van dit verhoor niet zou mogen worden geopenbaard bij het onderzoeksverslag.
De Ondernemingskamer maakte daar dinsdag 4 juni 2019 korte metten mee en oordeelde daarover, dat de voormalige functionarissen in strijd met hun inlichtingenplicht handelen door voorwaarden te stellen aan hun medewerking aan het onderzoek. In het bijzonder mogen zij geen voorwaarden stellen aan hun verschijning bij de onderzoekers. Met de inlichtingenplicht is evenmin verenigbaar, dat de voormalige functionarissen tevoren hun in het verhoor jegens de onderzoekers af te leggen verklaringen onderling afstemmen. De voormalige functionarissen hebben overigens ter zitting benadrukt, dat van zodanige afstemming geen sprake is.
Tot slot werd uitgemaakt dat het niet aan de onderzoekers is, maar aan de Ondernemingskamer, om te zijner tijd te bepalen of het verslag en de bijlagen bij het verslag geheel of ten dele ter inzage worden gelegd voor eenieder. Voor een aanwijzing op voorhand als nu verzocht is, bestaat voorts geen goede grond, omdat een gehoorde betrokkene in een later stadium van het onderzoek kan verzoeken het gespreksverslag of bepaalde passages daaruit niet als bijlage bij het onderzoeksverslag te voegen, indien daartoe bijzondere redenen bestaan. Dan staat voor betrokkenen zo nodig de gang naar de rechter open. Wordt vervolgd.