Accountantsverklaring misleidend: accountant aansprakelijk

Door :

26 juli 2023

Beleggers hebben obligaties gekocht van Woon Kapitaal, mede op basis van een (toen) niet-vereiste prospectus met winstprognose voorzien van een accountantsverklaring. Woon Kapitaal gaat failliet en 25 obligatiehouders verenigen zich in een stichting (‘Stichting’) die opkomt voor hun belangen.

De Stichting stelt de accountant aansprakelijk. De accountant zou onrechtmatig hebben gehandeld en een misleidende/oneerlijke handelspraktijk hebben gepleegd, waardoor de accountant de door de beleggers geleden schade dient te vergoeden.

Accountantskamer

De Stichting dient een klacht in tegen de accountant bij de Accountantskamer te Zwolle. De Accountantskamer komt kort gezegd tot het oordeel dat de accountant geen deugdelijk onderzoek heeft verricht naar de veronderstellingen die aan de winstprognose ten grondslag lagen. Hem valt te verwijten dat hij bewust verspreiding van het rapport heeft toegestaan, terwijl hij zich had moeten realiseren dat zijn onderzoeksactiviteiten ontoereikend waren voor een deugdelijke grondslag. De accountant heeft de toegevoegde waarde van zijn verklaring voor de potentiële beleggers onderschat en hij heeft te zeer heeft geleund op de veronderstellingen van Woon Kapitaal zonder een eigen professioneel-kritisch oordeel te vormen. Aan de geconstateerde verzuimen bij de controle van de winstprognose heeft de Accountantskamer de maatregel van berisping opgelegd.

In de praktijk wordt een tuchtrechtelijke procedure vaker als opmaat gebruikt naar een civiele aansprakelijkheidsprocedure. Zo ook in dit geval.

Civiele procedure

Bij de Rechtbank Gelderland[1] vordert de Stichting vervolgens schadevergoeding van de accountant wegens onrechtmatig handelen en het plegen van een oneerlijke handelspraktijk. Kort gezegd is in het bijzonder is een handelspraktijk oneerlijk indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden.

Tuchtrechtelijke normschending = beroepsfout?

Dat tuchtrechtelijk reeds is beslist dat sprake is van een (tuchtrechtelijke) normschending wil niet zeggen dat ook civielrechtelijk sprake is van schending van een zorgvuldigheidsnorm en dus een beroepsfout.[2] Hiervoor is van belang de vraag of de accountant heeft gehandeld zoals in vergelijkbare omstandigheden van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot mag worden verwacht.

De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 5 juli 2023 dat dat hier niet het geval is. Onder meer omdat van een redelijk en handelend en redelijk bekwaam controlerend accountant mag worden verwacht dat de controle van de gepresenteerde cijfers voldoende diepgaand en voldoende professioneel-kritisch wordt gedaan. Daarvoor dient de accountant ervoor te zorgen dat hij geschikte controle-informatie ontvangt zodat hij een gedegen controle kan uitvoeren. Daarvan is hier niet gebleken. De accountant heeft in het geheel niet inzichtelijk gemaakt op welke grond hij tot het oordeel is gekomen dat de prognose in lijn was met de veronderstellingen. Daarnaast was de accountant zich ervan bewust dat derden, potentiële beleggers, waarde zouden hechten aan zijn verklaring. De beleggers zijn hierdoor op het verkeerde been gezet.

Bovendien volgt uit vaste jurisprudentie dat een extern controlerend accountant bij de uitoefening van zijn taken niet alleen rekening moet houden met de belangen van de onderneming waarvan hij de jaarrekening controleert, maar ook met die van derden.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de accountantsverklaring misleidend is en daardoor oneerlijk. Er is sprake van een oneerlijke handelspraktijk en de accountant moet de daardoor geleden schade moet vergoeden, tenzij hij bewijst dat die schade niet voor zijn rekening komt.

Causaal verband

Vraag is vervolgens of sprake is van een causaal verband tussen de beroepsfout en de door de beleggers geleden schade. De vraag die dan moet worden gesteld is wat zouden de beleggers, in het hypothetische geval dat het rapport van de accountant volgens de regels was opgesteld, hebben gedaan; zouden zij hebben geïnvesteerd in Woon Kapitaal of niet? De Stichting meent van niet.

De rechtbank overweegt dat uit het World-online arrest volgt dat in beginsel aangenomen moet worden dat, indien geen sprake van misleiding zou zijn geweest, de belegger niet tot aankoop van de effecten zou zijn overgegaan. Het is de accountant niet gelukt om dit gemotiveerd te weerleggen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de beleggers zonder het misleidende rapport, geen obligaties hadden genomen.

Schade

De accountant is aldus aansprakelijk voor de schade die de beleggers als gevolg van zijn onrechtmatig handelen hebben geleden. De schade bedraagt € 208.750,-, bestaande uit de inleg van de beleggers minus het bedrag dat Woon Kapitaal reeds heeft terugbetaald.

Wat betekent dit?

In mijn eerdere blog schreef ik dat de accountant bij een (gegronde) tuchtklacht bedacht moet zijn op een civiele aansprakelijkheidsprocedure. Deze uitspraak bevestigt dit. In dergelijke gevallen komt de civiele rechter al snel tot het oordeel dat sprake is van een beroepsfout, maar strandt de vordering wegens het ontbreken van het causale verband. De benadeelde kan dan niet aannemelijk maken dat hij zonder de beroepsfout geen schade zou hebben geleden.

In deze uitspraak worden de beleggers hierbij een “handje geholpen” door het Word Online-arrest[3]. Met het oog op een effectieve rechtsbescherming heeft de Hoge Raad een bewijsvermoeden in het leven geroepen, waarbij het causale verband in beginsel wordt aangenomen. De accountant dient vervolgens gemotiveerd te stellen dat de accountantsverklaring niet leidend is geweest voor de beslissing van de beleggers om tot aankoop van de obligaties over te gaan. Dat is hem niet gelukt.

Vragen?

Heeft u vragen over deze uitspraak en de gevolgen voor u als accountant in uw praktijk? Of andere vragen over de aansprakelijkheid van de accountant in het algemeen? Neemt u dan vrijblijvend contact op per e-mail of telefoon met Nickey van Collem

[1] Rechtbank Gelderland 5 juli 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:3735
[2] Zie ook HR 13 oktober 2006, LJN AW2080, JOR 2006, 296, JRV 2006, 752, NJ 2008, 528, r.o. 5.4.3 9 (Vie d’Or)
[3] Hoge Raad 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2162 (World Online-arrest).