Alcoholgebruik onder werktijd leidt tot ontslag op staande voet

7 oktober 2025

“Werknemer azc ontslagen na bovenmatig alcoholgebruik tijdens uitje naar Toverland”, koppen de kranten naar aanleiding van een uitspraak van de kantonrechter te Roermond.[1] In deze blog worden de belangrijkste overwegingen van de kantonrechter ten aanzien van de vraag of het COA de werknemer rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen, besproken.

Uitje naar Toverland

De werknemer is op 1 december 2021 bij het COA in dienst getreden in de functie van woonbegeleider. Op 18 juli 2024 is de werknemer met een groep van ongeveer 90 bewoners van het azc en een viertal andere begeleiders naar het pretpark Toverland gegaan. Op 21 januari 2025 is door één van deze begeleiders melding gemaakt bij de locatiemanager van het azc over het gedrag van de werknemer.

De werknemer zou tijdens het uitje naar Toverland diverse alcoholische dranken hebben genuttigd en dit hebben betaald met consumptiebonnen die door het COA zijn betaald. Daarnaast zou de werknemer ongepast gedrag hebben vertoond richting het horecapersoneel van Toverland en zich tegen een willekeurige bezoeker hebben uitgelaten: “op kosten van COA drinken, kom ook bij COA werken, je verdient zo veel en je hoeft niets te doen”.

Ontslag op staande voet

De werknemer is vervolgens op 22 januari 2025 door de werkgever gehoord en tijdens dit gesprek op staande voet ontslagen. De werknemer heeft de kantonrechter verzocht het COA te veroordelen tot betaling van onder meer de transitie- en billijke vergoeding die bij elkaar opgeteld rond de € 180.000,00 bedragen.

Toetsingskader opzegging wegens dringende reden

Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Volgens artikel 7:678 lid 1 BW wordt als dringende reden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Twee vereisten

Uit de genoemde wetsartikelen haalt de rechtbank twee vereisten. Ten eerste de eis van het onverwijld opzeggen. Het gaat erom dat de werkgever na het ontdekken van de als dringende reden kwalificerende handeling onverwijld handelt en zo spoedig mogelijk de werknemer ontslaat. Dit verandert niet indien de reden voor het ontslag op staande voet enige tijd voor de ontdekking heeft plaatsgevonden.[2] Ten tweede moet het ontslag op staande voet berusten op een dringende reden. Het ontslag op staande voet moet, in verhouding met de dringende reden, een passende maatregel zijn.

Beoordeling kantonrechter

De werknemer stelt dat de locatiemanager van het COA al voor de melding van de collega afwist van de gebeurtenissen tijdens het Toverland uitje. De locatiemanager zou beelden hebben gezien waarin de collega van de werknemer, die ook teveel gedronken had, zwalkend op beeld te zien is. De kantonrechter overweegt dat niet is gesteld of gebleken dat de werknemer op die camerabeelden is te zien, zodat niet enkel om deze reden kan worden geconcludeerd dat de locatiemanager ten tijde van de verstrekking van de camerabeelden al op de hoogte was van het alcoholgebruik van de werknemer.[3] Volgens de kantonrechter staat genoegzaam vast dat het COA onverwijld heeft gehandeld.

Gedragscode COA: geen alcohol tijdens werk

Het ontslag op staande voet moet aan de hand van een dringende reden worden gegeven. Het COA stelt dat het gedrag van de werknemer tijdens het uitje naar Toverland verboden was. Op grond van de gedragscode van het COA is het verboden om op een werkplek alcohol te gebruiken. Het uitje naar Toverland betrof reguliere werktijd. De werknemer was immers verantwoordelijk voor de begeleiding van 90 mensen.[4] Volgens de kantonrechter staat aldus vast dat het alcoholgebruik tijdens het Toverlanduitje verboden was. Bovendien heeft de werknemer tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij uitsluitend alcoholische dranken heeft genuttigd, wat naar zijn eigen zeggen zeven à acht glazen betrof.

Gedragscode geschonden

De kantonrechter overweegt dat de werknemer heeft nagelaten uitvoering aan zijn functie, en daarbij horende gedragscode, te geven. De werknemer heeft geen rekenschap gegeven aan het feit dat alcoholgebruik niet samengaat met de verantwoordelijkheid die hij had jegens de bewoners. Bovendien heeft de werknemer geen rekenschap gegeven van het feit dat hij voor de maatschappij het gezicht was van het COA en dat de geloofwaardigheid van het COA in het geding komt als hij zich als werknemer van het COA in de openbare ruimte gedraagt zoals hij heeft gedaan.[5] Op basis hiervan kan volgens de kantonrechter niet worden volgehouden dat het COA met een minder vergaande sanctie, zoals een waarschuwing, had moeten volstaan.[6]

Verweer werknemer: niet eerder gewaarschuwd

De werknemer stelt ten aanzien hiervan dat hij een ‘first offender’ is en dat hij niet eerder gewaarschuwd is voor het gebruik van alcohol onder werktijd. De werknemer beroept zich op artikel 7:768 lid 2 onder c BW waarin staat dat het overgeven aan dronkenschap een dringende reden kan opleveren, als een werknemer dat ondanks een waarschuwing doet. De kantonrechter overweegt echter dat de wetgever met deze bepaling niet heeft beoogd dat ontslag op staande voet wegens alcoholgebruik alleen kan volgen indien de werknemer hiervoor al een keer een waarschuwing heeft gehad.

De kantonrechter concludeert dat het COA het bestaan van de dringende reden voldoende heeft onderbouwd met de verklaringen van drie collega’s.[7] De werknemer heeft volgens de kantonrechter de juistheid van deze verklaringen onvoldoende gemotiveerd betwist. Zo heeft de werknemer geen verklaring in het geding gebracht van de andere collega die teveel gedronken had of een verklaring van de medewerkers van Toverland die de bestellingen van hem hebben opgenomen die het vermeende gedrag van de werknemer weerspreken.[8] De kantonrechter gaat gelet hierop uit van de juistheid van de verklaringen van de collega’s.[9]

Geen vergoeding voor werknemer

De kantonrechter komt tot het oordeel dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De verzoeken van de werknemer tot betaling van de vergoedingen door de werkgever worden afgewezen.

Hebt u vragen over arbeidsrecht of ontslag op staande voet? Neem dan contact op met Ernst Jan van de Velde.

Met medewerking van student-stagiaire Julia Schulte.

[1] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823.
[2] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.4.
[3] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.10.
[4] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.17-4.18.
[5] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.26.
[6] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.28.
[7] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.20
[8] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.23.
[9] Rechtbank Limburg 14 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6823, r.o. 4.25.