Beroepsfout accountant: geen actie na aanwijzing van de mogelijkheid van fraude

Door :

13 september 2018

Accountants moeten hun controlewerk afstemmen op fraudesignalen. Ook bij geringe tekortkomingen in de administratie. Zodra een accountant volgens de tuchtrechter signalen oppikt of had moeten onderkennen als “omstandigheden die aanwijzingen vormen voor de mogelijkheid van fraude”, dient hij zijn werkzaamheden daarop af te stemmen. Dan moet hij nader onderzoek doen. Laat hij dat na, dan is er sprake van een beroepsfout.

Thuiszorg
Het ging hier om een zorgaanbieder van thuiszorg. Deze sector met een veelheid van grote en kleine aanbieders staat de laatste jaren behoorlijk onder (prijs)druk. Ook grote aanbieders gaan regelmatig ‘op de fles’. Begin van dit decennium heb ik als curator het faillissement afgewikkeld van de Stichting Thuiszorg Nederland met 1150 medewerkers. De doorstarter hiervan Thuiszorg Service Nederland (onderdeel van schoonmaakconcern Asito), is inmiddels ook gefailleerd. De sector trekt allerhande soorten ondernemers aan. Het is voor een accountant een “gevoelige” sector.

Budgetten en controles
Deze ondernemende zorgaanbieders worden namelijk sterk vereenvoudigd gezegd (vooruit) betaald door de zorgkantoren en gemeentes. Zij kunnen op basis van verkregen budgetten het jaar door declareren. Dat vergt zelfbeheersing enerzijds van de ondernemer en een scherpe controle daarop anderzijds. Tegen de tijd dat komt vast te staan dat er is gefraudeerd, is de aanbieder vaak al failliet. Er is geen geld meer om terug te betalen en dan heeft de gemeente of het zorgkantoor het nakijken.

Positie van accountant
Daarom speelt de accountant een eigen belangrijke rol. De verantwoording dient door de zorgaanbieder binnen een half jaar plaats te vinden. Dat gebeurt op basis van nacalculaties. Die moeten voorzien zijn van een goedkeurende accountantsverklaring. Dat geldt ook voor de jaarrekening.

Berisping
In deze zaak heeft de accountant die goedkeurende verklaringen ook bij de jaarrekening gegeven, maar zonder zijn controlewerkzaamheden af te stemmen op de signalen die hij had gekregen van frauderisico’s. Daarnaast heeft hij genoegen genomen met ontoereikende controle-informatie. Daarop volgt de maatregel van berisping. Die wordt bevestigd door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Wanprestatie
Op grond van deze bestuursrechtelijke berisping staat civielrechtelijk nagenoeg vast dat de account niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend accountant mocht worden verwacht. Er is sprake van een beroepsfout. Het gaat dan om een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de met gefailleerde gesloten overeenkomst van opdracht.
Het ligt voor de hand dat de curator de accountant daarop (wanprestatie) nu gaat aanspreken, en namens de gezamenlijke crediteuren uit hoofde van onrechtmatige daad.

Schade
De te verhalen schade van de gefailleerde bestaat bij wanprestatie niet alleen uit (een deel van) het betaalde honorarium, maar ook uit het verschil tussen de huidige situatie en die waarin de gefailleerde zou hebben verkeerd, indien de accountant zijn verplichtingen wel correct zou zijn nagekomen. Te denken daarbij valt aan het verschil in vermogensposities.

Onduidelijk en lastig te bewijzen zal zijn wat er dan zou zijn gebeurd. Bijvoorbeeld of het faillissement dan al eerder zou zijn gevolgd. Dat geldt ook voor het bewijs dat de nalatigheid van de accountant de rechtstreekse oorzaak is van de schade van derden. Zoals degenen na het tijdstip van deze wanprestatie nog met de gefailleerde hebben gecontracteerd en onbetaald zijn gebleven.

In ieder geval mag worden aangenomen dat de fraude eerder aan het licht zou zijn gekomen en ook dat de verliezen in dat geval een stuk geringer zouden zijn geweest.