Door :
26 september 2023
De praktijk leert dat de turboliquidatie al jaren een populair middel is om een vennootschap, met enkel schulden, eenvoudig en snel te ontbinden.
De praktijk leert ook dat de turboliquidatie een middel is voor frauderende bestuurders om een vennootschap met baten te ontbinden. De schuldeisers blijven dan vaak met lege handen achter, tenzij het bestuur persoonlijk aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap.
Voor het persoonlijk aansprakelijk stellen van een bestuurder geldt volgens vaste rechtspraak een hoge drempel. Hiervoor is vereist dat een bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. De drempel is voor veel schuldeisers te hoog. Zij moeten dan immers het faillissement van de vennootschap alsnog aanvragen of de bestuurders rechtstreeks aansprakelijk stellen. Toch is de afgelopen jaren in de rechtspraak een toename te zien in het aantal procedures waarin de bestuurders aansprakelijk werden gesteld in het kader van een turboliquidatie.
Een recent voorbeeld hiervan is de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waar de schuldeiser een zieke werknemer was van een in 2021 geturboliquideerde vennootschap. [1]
Vóór de liquidatie had de vennootschap één werknemer die de volledige omzet van de vennootschap genereerde. Begin 2020 raakt deze werknemer arbeidsongeschikt.
De onderneming beschikte over een ziekengeldverzekering die de eerste twee ziektejaren 70% van het loon vergoedde. Hierdoor diende de vennootschap slechts een beperkt deel van de loonkosten, de overige 30%, te dragen. De verzekering vergoedde weliswaar 70% van het loon, maar dit loon kwam niet terecht bij de werknemer.
In 2021 volgt dan de turboliquidatie en de zieke werknemer blijft als enige materiele schuldeiser achter met een onverhaalbare vordering op de vennootschap. Na de turboliquidatie is een deel van de activiteiten van de onderneming ondergebracht bij een andere (concern)vennootschap.
De werknemer verwijt de bestuurders dat zij hebben bewerkstelligd dat de omzet van de onderneming wegviel door geen vervangend personeel te regelen. Ook wordt de bestuurders verweten dat zij bewust de vennootschap hebben leeggehaald en geliquideerd en de werknemer met lege handen hebben achtergelaten.
In een eerder een tussenvonnis [2] had de rechtbank al overwogen dat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt omdat zij hebben meegewerkt aan de liquidatie van de vennootschap terwijl er op dat moment nog een bate aanwezig was, te weten de ziekengeldverzekering die was uitgekeerd aan de vennootschap.
In de onderhavige uitspraak gaat het om de vraag of het bestuur met de turboliquidatie ook een persoonlijk ernstig kan worden gemaakt jegens de zieke werknemer, door bewust de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst door de vennootschap te frustreren.
Een vraag die in deze zaak onder meer centraal stond is of de betaling aan de zieke werknemer is uitgebleven vanwege een situatie van betalingsonmacht of betalingsonwil aan de zijde van de vennootschap.
Voor de beoordeling van bovenstaande vraag heeft de rechtbank de door de bestuurders overgelegde jaarstukken van de vennootschap onder de loep genomen en komt zij tot de conclusie dat de loonkosten van de werknemer ruimschoots binnen de marges van de vennootschap zouden moeten vallen, mits de bestuurders vervangend personeel hadden ingeschakeld.
Gelet op het feit dat de zieke werknemer, de enige materiële schuldeiser is van de vennootschap, hadden de bestuurders op zijn minst een andere tijdelijke werknemer in dienst moeten nemen, om zo de werkzaamheden van de zieke werknemer op te vangen en de omzet van de vennootschap veilig te stellen.
Nu de bestuurders dit hebben nagelaten, oordeelt de rechtbank dat de bestuurders zelf een situatie van betalingsonmacht hebben gecreëerd en dat zij ervoor hebben gezorgd dat de vennootschap de verplichting tot loonuitkering niet kon nakomen, met het voorzienbare gevolg dat de zieke werknemer met een onverhaalbare vordering blijft zitten.
De bestuurders verweren zich door te stellen dat er geen sprake was van een gecreëerde betalingsonmacht, omdat er wel vervanging zou zijn gezocht, maar niet zou zijn gevonden.
Met deze stelling maakt de rechtbank korte metten, nu de vennootschap onderdeel was van een concern, waarbinnen wel degelijk personeel beschikbaar was. De detachering van personeel vanuit het concern, zou het omzetprobleem op een eenvoudige wijze hebben verholpen.
Alles overziend, oordeelt de rechtbank dat de bestuurders aansprakelijk zijn voor de schade die de zieke werknemer heeft geleden als gevolg van de turboliquidatie. De bestuurders moeten bijna € 21.000,00 vergoeden aan de werknemer.
Deze uitspraak is een voorbeeld van de aansprakelijkheid die (malafide) bestuurders boven het hoofd hangt, wanneer zij een vennootschap met baten onterecht turboliquideren.
Lees meer over de informatie- en deponeringsplicht voor turboliquidaties per 15 november 2023.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel of over het ontbinden van een vennootschap in het algemeen vragen? Neem dan contact op met onze specialisten op het gebied van insolventierecht.
[1] Rechtbank Midden-Nederland ECLI:NL:RBMNE:2023:4020.
[2] Rechtbank Midden-Nederland 1 december 2022, niet gepubliceerd.