Door :
14 september 2015
Ieder bedrijf gaat wel eens door moeilijke tijden heen. In veel gevallen komt dit weer goed, maar soms is een faillissement onafwendbaar.
Dat het niet altijd mkb-bedrijven zijn die failliet gaan, bewijst Free Record Shop. De rechtbank Rotterdam heeft op 4 maart 2015 (ECLI:NL:RBROT:2015:1678) een uitspraak gedaan die de moeite waard is om bij stil te staan. Van belang is dat het hier een faillissement betreft met een zogenaamde afkoelingsperiode. Kan een schuldeiser zich in dezen als ‘dwangcrediteur’ opstellen, waarbij zijn vordering in ieder geval (door de curator) moet worden betaald?
In een faillissement zijn er vaak veel lopende overeenkomsten. Deze kunnen door de contractspartij in veel gevallen vanwege het faillissement worden opgezegd of eindigen automatisch. Soms lopen overeenkomsten door op verzoek van de curator, maar ook wel stilzwijgend. Welke schuldeiser kan als eerste aanspraak maken op betaling van zijn openstaande vordering? De ‘separatist’, ‘preferent’ of de ‘concurrent’? Gaan bepaalde schuldeisers voor, of staat iedereen in dezelfde rij?
In de Free Record Shop uitspraak liep een bestaande overeenkomst met een softwareleverancier (gedwongen) door, maar de curator heeft die overeenkomst niet expliciet ‘gestand gedaan’, zoals artikel 37 Faillissementswet voorschrijft. De curator voelde zich aldus niet verplicht om vorderingen van vóór datum faillissement aan de softwareleverancier te voldoen en de softwareleverancier bleef met een grote onbetaalde rekening achter. De rechtbank overwoog hieromtrent (ro. 4.8):
“In het onderhavige geval heeft de voorzieningenrechter Ctact onder voorwaarden die waarborgen dat rekening wordt gehouden met de gerechtvaardigde belangen van Ctac verplicht om tijdelijk (gedurende de afkoelingsperiode) te blijven presteren. (…) Gelet op de hiervoor besproken wederzijdse belangen van Ctac en de boedel was die termijn in het onderhavige geval niet verstreken in de periode dat Ctac de dienstverlening tijdens de afkoelingsperiode (gedwongen) voortzette.”
Hierbij werd de contractspartij gedwongen om de dienstverlening door te zetten tijdens het faillissement, maar kreeg enkel voor de dienstverlening na datum faillissement betaald. Ondanks dat de contractspartij wilde bedingen dat ook vorderingen van vóór datum faillissement werden voldaan, als tegenprestatie voor het blijven doorleveren na datum faillissement, bleef het grootste deel van de vordering (van vóór datum faillissement) onbetaald. Op tijd juridisch advies inwinnen is van groot belang; dat had wellicht een lange procedure kunnen voorkomen!
Verkeert uw bedrijf in zwaar weer en bestaat de kans dat u failliet gaat, of heeft u een vordering op een (bijna) failliete partij? Laat u dan deskundig adviseren, voorkomen is beter dan genezen. Neem contact met ons op.