Door :
18 november 2015
Op 7 november 2013 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in een baanbrekend arrest bepaald dat verzekerden met een rechtsbijstandverzekering het recht hebben om zelf hun advocaat te kiezen.
Geschil
Het geschil ging over de dekking van de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde gekozen advocaat. Een cliënt (“cliënt”) had bij Reaal Schadeverzekeringen N.V. (“Reaal”) een rechtsbijstandverzekering afgesloten, waarin werd bepaald dat DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (“DAS”) in voorkomende gevallen rechtshulp zou verlenen. In deze overeenkomst was tevens opgenomen dat zaken zullen worden behandeld door eigen medewerkers van DAS. Indien een zaak echter krachtens de overeenkomst of naar de mening van DAS aan een externe rechtshulpverlener uitbesteed moet worden, heeft de verzekerde het recht een advocaat of deskundige aan te wijzen.
Op zeker moment wenst de cliënt tegen zijn voormalig werkgever een rechtszaak aan te spannen wegens ‘kennelijk onredelijk ontslag’. Daarbij wil hij zich laten bijstaan door een door hemzelf gekozen advocaat; de rechtsbijstandverzekeraar zou de kosten van die rechtsbijstand moeten dragen.
DAS stelt zich op het standpunt dat dit niet kan, omdat de door cliënt gesloten overeenkomst geen dekking zou bieden voor de kosten van rechtsbijstand door een advocaat naar keuze. DAS is slechts bereid om zelf rechtsbijstand aan Sneller te verlenen door middel van een eigen werknemer (die overigens geen advocaat is).
De cliënt is het hier niet mee eens en vordert in een procedure bij de voorzieningenrechter Amsterdam dat DAS de kosten van de advocaat voor haar rekening zal nemen. Zowel de voorzieningenrechter, als later het Gerechtshof Amsterdam bij arrest van 26 juli 2011, wijzen deze vordering af.
Hoge Raad
Het geschil komt uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht, waarbij aangetekend dient te worden dat rechtsbijstand in de procedure van de cliënt tegen zijn voormalig werkgever, niet verplicht is.
Een belangrijk argument van de verzekeraars is dat vrije advocaatkeuze grote gevolgen zou hebben voor de hoogte van de verzekeringspremies. De Hoge Raad ziet zich voor de vraag gesteld hoe een Europese Richtlijn (richtlijn 87/344/EEG) moet worden uitgelegd.
Prejudiciële vragen
De volgende prejudiciële vraag wordt aan het Hof van Justitie gesteld:
“Laat artikel 4, lid 1, van richtlijn 87/344/EEG toe dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn polissen regelt dat rechtsbijstand in gerechtelijke of administratieve procedures in beginsel zal worden verleend door werknemers van de verzekeraar, tevens nog bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts onder de dekking vallen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed?
Maakt het voor de beantwoording van de eerste vraag verschil of voor de desbetreffende gerechtelijke procedure of administratieve procedure rechtsbijstand wel of niet verplicht is?”
Hof van Justitie
Het Hof van Justitie besliste, en verklaarde uiteindelijk voor recht, als volgt:
“Artikel 4, lid 1, sub a van richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen worden indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed.
Voor de beantwoording van de eerste vraag maakt het geen verschil of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is.”
Hierbij wordt ook bepaald dat het argument van de verzekeraars geen stand houdt:
“Met betrekking tot de kwestie van de hoogte van de verzekeringspremies moet worden gepreciseerd dat de verschillende manieren waarop de verzekerde zijn recht op vrij keuze van rechtshulpverlener kan uitoefenen, niet uitsluiten dat in bepaalde gevallen beperkingen kunnen worden gesteld aan de kosten die door de verzekeraars worden vergoed.”
Samenvatting
DAS stelde zich op het standpunt dat het recht op vrije advocaatkeuze pas ontstaat wanneer zij zelf beslist dat de zaak niet door een eigen jurist kan worden gedaan, maar dat een externe advocaat moet worden ingeschakeld. Het Hof van Justitie beslist dat een dergelijke restrictieve uitleg niet kan worden aanvaard:
“Voor de uitlegging van een bepaling van Unierecht moet echter niet enkel rekening worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context en de doelstellingen die de regeling waarvan zij deel uitmaakt, nastreeft. (…) Die context leidt ertoe dat de verzekerde in het kader van gerechtelijke of administratieve procedures zelf zijn advocaat moet kunnen kiezen of elke andere persoon met kwalificaties die door het nationale recht worden erkend,” aldus het Hof.
Heeft u een vraag over de vrije advocaatkeuze of naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact met ons op.