Horeca: wat verandert er in 2024?

Door :

10 januari 2024

De start van het nieuwe jaar brengt veel veranderingen met zich mee voor de horeca. Zo is begin december 2023 aangekondigd dat er een nieuwe horeca-cao in de pijplijn zat en dat de lonen fors zouden stijgen. Per 1 januari 2024 is de nieuwe horeca-cao een feit.

De veranderingen hebben niet alleen gevolgen voor de ruim 478.000 horecamedewerkers, maar ook voor u als werkgever. In dit artikel ga ik in op de belangrijkste arbeidsrechtelijke punten die voortvloeien uit de nieuwe cao en de wet- en regelgeving voor het jaar 2024.

Stijging minimumloon

De eerste en meest opvallende wijziging is de verhoging van het wettelijke minimumloon. Het wettelijk minimumloon is per 1 januari 2024 gestegen met 3,75%. In de horeca valt deze wijziging echter veel hoger uit, met gemiddeld 9,5%. Een fors verschil met grote gevolgen voor het loonhuis van de horecaondernemer.

Het verschil wordt verklaard door de intrede van de Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: “WML”) op 1 januari 2024.

De WML bepaalt dat iedere werknemer in Nederland recht heeft op minimaal het wettelijk bruto minimumloon. Vóór de ingang van deze wet had de duur van de werkweek (bijvoorbeeld een 36-urige of een 40-urige werkweek) invloed op de hoogte van het minimumloon. Het hanteren van zogenoemde vaste minimum maand-, week- en daglonen was voorheen geen ongebruikelijke loonconstructie. Met de nieuwe wet is dit onderscheid komen te vervallen; alleen de leeftijd van de werknemer heeft nog invloed op de hoogte van het wettelijk minimumloon. Voor 21 jaar of ouder geldt nu een bruto minimumloon van € 13,27 per uur.

Door het verdwijnen van de zogenoemde vaste minimum maand-, week- en daglonen resulteert dit voor een aanzienlijke groep horecamedewerkers in een stijging van meer dan de wettelijke verhoging van 3,75%. Werkgevers moeten daarom rekening houden met hogere loonkosten, vooral voor de lagere functiegroepen. Het is cruciaal om de nieuwe loontabellen zorgvuldig te bekijken en de salarisadministratie hierop aan te passen.

Stagevergoeding horeca

Een tweede verandering voortvloeiende uit de cao-onderhandelingen is de invoering van een minimale stagevergoeding. Zowel BOL- als HBO-stagiair(e)s hebben per 1 januari 2024 recht op een minimale stagevergoeding van € 350,00 bruto bij een volledige werkweek. De stagevergoeding is een positieve ontwikkeling, nu dit de waarde van stagiair(e)s in de horeca erkent. Zoals gezegd betreft het een minimale stagevergoeding. Het staat werkgevers uiteraard vrij om een hogere stagevergoeding aan te bieden.

Overwerk horeca gemaximeerd?

Een andere verandering is de grens die is gesteld voor het verrichten van overwerk. In artikel 3.13 van de cao is bepaald dat werknemers die in een jaar 2174 uur hebben gewerkt, overwerk mogen weigeren. Ter verduidelijking: per jaar is de fulltime urennorm 1976 uur. Van een werknemer mag dus worden verwacht dat hij circa 10% boven de fulltime jaar-urennorm aan overwerk verricht.

Gewerkte overuren dienen te worden gecompenseerd in “tijd voor tijd”. Dit laatste is niets nieuws in de horeca. Wel is nieuw dat dit binnen drie maanden na afloop van het refertejaar moet worden gecompenseerd. Lukt dat niet of slechts ten dele? Dan bepaalt artikel 2.12B van de cao dat de resterende “tijd voor tijd” uren direct na afloop van de derde maand dienen te worden uitbetaald.

Het voorgaande is een belangrijke stap in het verbeteren van de privé-werkbalans van horecawerknemers.

Conclusie

De horeca-cao en de nieuwe wet- en regelgeving in 2024 brengen belangrijke veranderingen met zich, die directe gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van horecaondernemers. Het is van belang dat werkgevers zich bewust zijn van deze veranderingen en hun bedrijfsstrategieën hierop aanpassen. Deze kosten verhogende wijzigingen kunnen uitdagingen met zich meebrengen, maar bieden ook kansen om werken in de sector aantrekkelijker te maken.

Hebt u naar aanleiding van dit artikel vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met onze horecaspecialisten Ernst Jan van de Velde en Mirjam den Haan.